Engine Starting System Engine Starting System

Motorstartsysteem

Gemakkelijk starten is een van de belangrijkste prestatiekenmerken van verbrandingsmotoren. Om zo'n motor te starten, is het noodzakelijk om de krukas met voldoende snelheid te laten draaien. De minimale snelheid waarmee de krukas van een motor moet draaien om een ​​betrouwbare start van de motor te garanderen, wordt de startsnelheid genoemd. De startsnelheid bedraagt ​​40 tot 50 tpm voor carburateurmotoren en 150 tot 250 tpm voor dieselmotoren.

Het startsysteem levert de energie om de verbrandingsmotor te laten draaien totdat deze zelfstandig kan functioneren. Om deze taak uit te voeren, ontvangt de startmotor elektrische energie van de accu en zet deze energie om in mechanische energie, die via het aandrijfmechanisme wordt overgedragen naar het vliegwiel van de motor. Het aandrijfmechanisme koppelt het rondsel van het vliegwiel aan en af. Het typische startsysteem bestaat uit de accu, kabels, contactslot, startrelais, startcircuit, neutraalschakelaar, zekering, startsolenoïde en startmotor.

Wanneer u de contactsleutel naar de "Start"-stand draait, gaat de accuspanning door het startcircuit en activeert de startsolenoïde, die op zijn beurt de startmotor van stroom voorziet. De startmotor draait de motor rond.

Er is een neutrale veiligheidsschakelaar geïnstalleerd op de automatische transmissie (of op het koppelingspedaal). Wanneer de automatische transmissie niet in de parkeerstand of neutraal staat (of wanneer het koppelingspedaal niet is ingetrapt), is de neutrale veiligheidsschakelaar open en onderbreekt het startrelais het startcircuit. Wanneer de transmissie in de parkeerstand staat, is de schakelaar gesloten. Stroom zorgt ervoor dat de

solenoïde om de startmotor in te schakelen en de motor te starten.

Veiligheidstips

(1) Gebruik de methode van het slaan op de startmotor niet om een ​​defect aan de aandrijving te diagnosticeren. Een klop kan de koolborstels, het anker en de voorste huls losmaken. De klop van de motor, zelfs als deze nog kan draaien, is slechts van korte duur.

(2) De elektrolyt in de accu bevat zwavelzuur. Zwavelzuur is een zeer bijtend zuur dat ernstige schade aan de mens kan toebrengen. Let bij het vullen van de elektrolyt op de veiligheid.

(3) Het is verboden om loodhoudende zuurhoudende afgedankte batterijen te begraven of te verbranden.

(4) Ongeacht of de batterij nieuw of oud is, moet deze binnenshuis worden geplaatst en moet er voor een goede ventilatie worden gezorgd.

(5) Handschoenen, ringen en andere sieraden mogen niet worden gedragen tijdens het werk, omdat ze in contact kunnen komen met het elektrische systeem van de auto of onderdelen die in werking zijn.