1) Demontage, inspectie en montage van de oliepomp
1. Klem de oliepomp vast in een bankschroef met koperen bekleding; verwijder de oliepomp, de olie-inlaat- en -uitlaatpijpverbindingen en verwijder de olie-inlaat- en -uitlaatklep en de veer; draai de afsluitplug los, verwijder de veer, de zuiger en de drukstang.
2 De pompbehuizing mag geen scheuren vertonen. De contactvlakken, zoals zuigers en duwstangen, mogen geen corrosie of krassen vertonen. De klep en de zitting moeten goed afgedicht zijn (als ze niet geslepen zijn), en de veer moet een goede elasticiteit hebben en mag niet roesten.
③Bij een oliepomp met membraan moet het membraan vervangen worden als de tuimelaar of nok beschadigd of versleten is en het membraan beschadigd is.
4 Bij het hermonteren dienen alle onderdelen te worden schoongemaakt, dient de afdichtring te worden vervangen en dient het hermonteren in omgekeerde volgorde van de demontage te worden uitgevoerd.
2) Test van de olietransportpomp
De gerepareerde olietransportpomp moet worden getest om de werking en de reparatiekwaliteit te controleren en te beoordelen. De inspectie kan worden uitgevoerd op de testbank voor brandstofinspuitpompen of direct op de dieselmotor. De teststappen zijn als volgt.
①Uitvoeren van een run-in test
De gerepareerde oliepomp moet ongeveer 10 minuten inlopen om te controleren of er olie uit het lekgat druppelt. Het aantal druppels mag niet meer dan 3 per minuut bedragen. Tijdens het inlopen mag de oliepomp niet oververhit raken.
②Afdichtingsprestatietest
Draai de hendel van de oliepomp vast, blokkeer de olie-uitlaat van de oliepomp, dompel de oliepomp onder in kerosine en laat 0,2 MPa perslucht uit de olie-inlaat komen, zoals weergegeven in Afbeelding 2-89. Er mogen geen luchtbellen uit de in- en uitlaatleidingen van de oliepomp, de verbinding tussen de oliepomp en het pomphuis en de schroefplug van de zuigerkamer komen. Verzamel en meet de hoeveelheid lucht die lekt tussen het rolframe en het pomphuis: deze mag niet meer zijn dan 30 ml/min. Anders moet de oorzaak worden opgespoord en verholpen. Waardeloos nieuws! J
③ Handmatige pomp olie-absorptieprestatietest
Gebruik een slang met een binnendiameter van 8 mm om de oliepomp en de olie aan te sluiten, en de dieseltank 1 m lager dan de oliepomp om olie te absorberen, zoals weergegeven in Afbeelding 2-90. Duw en trek aan de hendel van de oliepomp met een snelheid van 60 tot 80 keer per minuut. Als de dieselolie binnen 30 keer uit de olie-uitlaat wordt gepompt en er geen lucht wordt aangezogen, geeft dit aan dat de oliepomp een goede olie-absorptie heeft. Laat de oliepomp draaien met een snelheid van 60 omw/min en de olie zal binnen 1 minuut uit de olie-uitlaat worden gepompt, wat aangeeft dat de oliepomp een sterke olietoevoercapaciteit heeft. Als er binnen 2 minuten geen olie wordt geproduceerd, moet de oorzaak worden opgespoord, gerepareerd en verholpen.
④Inspectie van het olieleveringsvolume
Installeer de olietoevoerpomp op de testbank, installeer een regelklep bij de olie-uitlaat van de oliepomp , stel de druk in op 156 kPa, stel vervolgens het toerental van de testbank in op 1000 tpm en giet de olie binnen 15 seconden in de maatbeker. De hoeveelheid olie is minimaal 300 ml, wat normaal is. Als dit minder dan 200 ml is, moet de oorzaak worden opgespoord en verholpen.
⑤ Oliedrukprestatietest.
De aansluiting van de pijpleiding is hetzelfde als in figuur 2-90. Het enige verschil is dat er een drukmeter aan de olie-uitlaatzijde is geïnstalleerd. Wanneer de oliepompsnelheid n = 700 tpm en n = 1200 tpm is, is het uitgaande oliecircuit van de olietransportpomp volledig gesloten en mag de maximale oliedruk niet lager zijn dan 0,35 MPa. Bij een oliepompsnelheid n = 600 tpm is het uitgaande oliecircuit van de olietoevoerpomp niet gesloten en mag de maximale oliedruk 0,25 MPa zijn. Als deze lager is dan 0,15 MPa, moet de oorzaak worden achterhaald.
Wij leveren ook de koelradiator 11110725. Op onze website kunt u allerlei soorten tractoren, hoogwerkers en andere reserveonderdelen kopen.
